ControlMessage Controlfunctie

Met de ControlMessage functie wordt een bericht naar een Windows bedieningselement of control verstuurd. De functie resulteert in een waarde welke wordt bepaald door het verzonden bericht. Voor berichten welke zijn gedefinieerd in ControlMessages kan een beschrijving en de betekenis van deze waarde gevonden worden in de kolom Return van de berichtentabel.

ControlMessage(ControlVarName, ControlMessage, Param1, Param2)
ControlMessage(ControlVarName, ControlMessage, Param1)

ControlVarName (MergedString)
In ControlVarName wordt de naam van een met Control gedeclareerde variabele vermeld in de vorm van een VariableName.

ControlMessage
(Expressie)
In ControlMessage wordt het bericht opgegeven dat naar de control moet worden verstuurd. Dit bericht kan één van de in ControlMessages gedefinieerde berichten zijn.

Param1
(Expressie)
In Param1 wordt de waarde van de eerste parameter vermeld behorende bij het bericht. De betekenis van deze waarde kan gevonden in de ControlMessages berichtentabel onder de kolom Param1.

Param2 (MergedString of Expressie)
In Param2 wordt de waarde van een optionele tweede parameter vermeld behorende bij het bericht. In Param2 kan de naam van een string vermeld worden in de vorm van een StringVarName. Indien Param2 geen StringVarName bevat dan wordt Param2 opgevat als een rekenkundige uitdrukking welke resulteert in een numerieke waarde. De betekenis van de waarde kan gevonden in de ControlMessages berichtentabel onder de kolom Param2.