Fax Declaratie
Met Fax kunnen een of meerdere
variabelen worden gedeclareerd die een omgeving voor een faxserver vertegenwoordigen.
Fax FaxVar1,
FaxVar2,....
FaxVar1, FaxVar2,....(VariableName)
Er kunnen 1 of meerdere Fax-variabelen worden gedeclareerd.
Met FaxConnect
kan een verbinding gemaakt worden door de computernaam van de server op
te geven.
Indien blanco gelaten dan wordt automatisch de locale computer (personal
fax) ingesteld. Verbindingen naar shared
faxservices kunnen alleen gemaakt worden vanuit werkstations met Windows XP,
2003 (32 of 64bit) of hoger. Met FaxReceiver kan het faxnummer en de naam van de ontvanger ingesteld worden.
Met FaxDocument kan de bestandsnaam van het te faxen document
opgegeven worden en eventueel de naam zoals vermeld
in de faxwachtrij. Indien deze naam niet is vermeld wordt de
bestandsnaam
toegepast. Het te faxen document dient geprint te kunnen worden
onder Windows met een als zodanig geregistreerde
extensie zoals .rtf, .doc, .pdf etc. Het
meest geschikt is echter het pdf formaat omdat de schermlay-out dan overeenkomt
met de lay-out van het gefaxte document. Met FaxSender kan eventueel het faxnummer
en naam van de verzender worden opgegeven en met FaxSend tenslotte wordt de fax
verzonden.
Voorbeeld:
{
AdoQuery "Provider=FaOleDb.FaProv;Data Source=demo.adm",AdoMail
Fax
mFax
FaxConnect(mFax,"servername")
FaxDocument(mFax,Folder.pdf)
FaxSender(mFax,0020-1234567,Demo
Firma)
AdoMail
OpenTable(Debiteuren.idx)
Do
FaxReceiver(mFax,[FaxNr],[Naam])
FaxSend(mFax)
Od
}