XmlSetInputBody Webservicefunctie

Met XmlSetInputBody kunnen de functieparameters mee gegevens van een XML SOAP Webservice methode. De parameters moeten gegeven worden tussen de door fuctie gedefinieerdeXML tags. De functie resulteert in de waarde TRUE indien succesvol en anders FALSE.

XmlSetInputBody (WebserviceVarName, MethodParams)

WebserviceVarName (MergedString)
In WebserviceVarName wordt de naam van een met XmlService gedeclareerde variabele vermeld in de vorm van een VariableName.

MethodParams (MergedString)
In MethodParams worden de Name/Value parameters van de aan te roepen functie of methode vermeld in XML formaat bijvoorbeeld: <Param1>Waarde1</Param2><Param2>Waarde2</Param2> etc.

Voorbeeld:
{
 
XmlService XmlTest
 String sXmlResponse, sDebetNr

 XmlConnect(XmlTest,http://www.enterpriseonline.nl/astonaenterpriseservice/astonaservices.asmx)
 XmlSetNameSpace(XmlTest,
http://www.astona.nl/)
 XmlSetUserPass(XmlTest,AVE\aveuser,!@$678%dex&123)

 XmlSetInputBody(XmlTest,<DataSource>"\\AVESERVER\administraties\Astona\demo.adm"</DataSource><CustID>4637HG#2</CustID>)

 Ok = XmlMethod(XmlTest,GetCustomerAccountNr,sXmlResponse)
 If Ok
  XmlGetElement(GetCustomerAccountNrResult,sXmlResponse,sDebetNr)
  Copy(sDebetNr,DebiteurenNr=[sDebetNr])
 Endif
}
 Response=[sXmlResponse]
 [sDebetNr]

Resultaat:
 Response=<GetCustomerAccountNrResult>163798</GetCustomerAccountNrResult>
 DebiteurenNr=163798